Lange wachtlijsten, hoge werkdruk en administratieve lasten. Er wordt veel van oogartsen gevraagd, toch blijven zij patiënten op nummer één zetten. Ook als dat ten koste gaat van zichzelf. Hierdoor ligt een burn-out op de loer. Corina Moerland, directeur van het NOG ging samen in gesprek met neurobioloog en schrijfster Brankele Frank over dit onderwerp: hoe voorkomen we burn-out bij oogartsen?
Moerland: “De werkdruk is hoog onder oogartsen. En dat terwijl de verwachting is dat oogheelkundige zorg de komende jaren met 50% toeneemt. Daarom vind ik het extra belangrijk dat er aandacht is voor het welzijn van oogartsen. Uit onderzoek blijkt dat artsen met een burn-out vaker depressieve klachten hebben. Ook hebben ze vaker last
van alcohol- en medicatieafhankelijkheid. Daarnaast raken vermoeide artsen, zeker na een nachtdienst, vaker betrokken bij een auto-ongeluk. Ook blijkt uit onderzoek dat vermoeide artsen meer fouten maken. Daardoor daalt de kwaliteit van de zorg. Naast dat artsen er zelf last van hebben, heeft het dus zijn weerslag op de patiënt. Het NOG richt zich daarom op preventie. Een vitale oogarts die plezier heeft in het werk, is ook goed voor de patiënt.”
Vorm van hersens verandert
Frank: “Ik herken wat je zegt over fouten maken. Daar had ik ook last van. In eerste instantie dacht ik dat ik alleen wat vermoeid was. Het bleek een voorteken van een burn-out. Toen ik uiteindelijk echt een burn-out kreeg, kon niemand me uitleggen wat er precies aan de hand was. ‘Je batterijtje is leeg’, kreeg ik te horen van de bedrijfsarts. Maar ik ben neurobioloog. Ik weet dat er geen batterij in mijn hersens zit. Ik wilde begrijpen wat er gebeurde in mijn lichaam. Wanneer ik doorvroeg, kreeg ik vage antwoorden. De artsen wisten het ook niet.
Daarom ben ik zelf op onderzoek uitgegaan. Aanvankelijk deed ik dat vooral voor mijn eigen proces. Maar tijdens het onderzoek werd al snel duidelijk dat nog veel meer mensen met die vragen zitten. Uiteindelijk heeft mijn onderzoek geresulteerd in het boek Over de kop. Het was lastig goed wetenschappelijk onderzoek naar de ziekte te vinden, omdat een burn-out in elk land weer anders wordt gedefinieerd. De beste definitie vind ik degene die ze in Zweden hanteren, namelijk: stressgerelateerd uitputtingssyndroom. Een burn- out ontstaat als te lang, te veel stress wordt ervaren.
Tijdens een burn-out gebeurt er veel in de hersens. Hersens zijn plastisch. Neuronen vormen continu nieuwe verbindingen met andere hersencellen. Onder invloed van stresshormonen gaan ze meer of juist minder verbindingen aan. Als dit lang genoeg aanhoudt, verandert zelfs de vorm van de hersens. In de amygdala groeien de hersencellen bij een burn-out. Hierdoor ben je reactiever, emotioneel labiel en hypersensitief.
In de prefrontale cortex en de hippocampus, de hersengebieden die je nodig hebt om te relativeren, je te concentreren en te onthouden, is er juist sprake van atrofie. Je kunt minder goed nadenken of een stapje terugzetten. Daarnaast kun je minder goed je eigen emoties indammen, omdat de verbindingen tussen je cognitieve gebieden en je emotionele gebieden ook minder sterk worden.”
Extreme toewijding is een valkuil
Moerland: “Des te meer reden om dit proces vóór te blijven. Zelf heb ik gelukkig geen ervaring met een burn-out. Ik hoor het wel om me heen in het werkveld. Ik heb oogartsen aan
de lijn gehad die geëmotioneerd vertellen dat ze het vak verlaten vanwege de hoge werkdruk. Dat raakt me.
Burn-out komt veel voor in de medische wereld. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat 29-51% van de artsen burn-outklachten ervaart. Bij oogartsen is dit 35%1 , waarmee zij zich aan de onderkant van de schaal bevinden. Dit neemt niet weg dat het een punt van aandacht is. Wat ik belangrijk vind om te benoemen is dat er dus ook genoeg oogartsen zijn die géén burn-outklachten ervaren. We moeten elkaar niet in de put praten. Ik draai het liever om: je kunt nú al focussen op werkplezier. Daar heb je geen burn- out voor nodig. Neem bijvoorbeeld topsporters. Zij willen het beste uit zichzelf halen. Voor hen is het heel normaal dat je daarvoor met een coach werkt. Waarom zou dat voor oogartsen anders zijn?
“Ik geloof meteen dat je deze extreme toewijding juist in de zorg ziet. Als arts is het je taak om te zorgen.”
Dat burn-out in de medische wereld vaak voorkomt, heeft volgens mij te maken met de werkcultuur. Artsen zijn enorm toegewijd. Dokter ben je niet van negen tot vijf. Want, zo hoor ik regelmatig: “De wachtlijst is al zo lang. Zet die patiënt er maar bij.” De zorg voor jezelf schiet er dan bij in. Dat hou je best even vol. Maar als je vitaliteit minder wordt, ligt burn- out op de loer. De extreme toewijding, dat wat een arts juist een goede arts maakt, wordt dan een valkuil.”
Op de grond liggen
Frank: “Ik geloof meteen dat je deze extreme toewijding juist in de zorg ziet. Als arts is het je taak om te zorgen. Dat maakt het niet makkelijker. Maar ik vrees dat de hele maatschappij te maken heeft met hoge werkdruk. We zijn allemaal onderdeel van de ratrace. Mensen zien zichzelf nog te vaak als machines. Terwijl we emotionele wezens zijn met mentale uitdagingen. Ik wil het taboe dat hierop rust doorbreken. Dat doe ik bijvoorbeeld in de podcast Let’s go mental, waarin we mentale gezondheid onderzoeken.
Mijn burn-out begon in 2015. Ik werkte in Schotland als strategy consultant aan een project dat ik eigenlijk niet leuk vond. Ik maakte lange dagen, ik trainde in mijn vrije tijd voor een triatlon én ik had een druk sociaal leven. Ik eiste op meerdere vlakken te veel van mezelf. Ik voelde me steeds vermoeider, maar dat wuifde ik weg.
“Straks als het project afgelopen is, slaap ik wel bij….”
Langzaam maar zeker begon alles te haperen. Ik maakte fouten op het werk. Ik voelde me emotioneler dan anders en ik sliep slecht. Toen zowel mijn project als de triatlon was afgerond, kreeg ik rare symptomen. Zo verstond ik op een ochtend mijn collega’s op kantoor ineens niet meer. Ik hoorde wel dat ze woorden spraken die ik in principe zou moeten kennen, maar ze gingen nergens in mijn brein aan wal.
Toen ik na een weekend rust weer op kantoor kwam, waren mijn symptomen erger geworden. Ik wilde eigenlijk alleen maar op de grond gaan liggen. Ik ben die dag naar HR gestapt om te vertellen dat het niet goed ging. “Dat klinkt wel serieus”, antwoordde de HR-manager na het aanhoren van mijn verhaal. Ik moest me echt houden aan werken van negen tot vijf en niet langer. Werken van negen tot vijf? Ik kan niet eens op een stoel zitten…, dacht ik. Vervolgens ging ik naar de bedrijfspsycholoog. Zij zei direct toen ik bij haar binnenliep: “Dit is niet goed, je moet nu naar huis.” Het bleek het begin van een hersteltraject van bijna twee jaar.
Yes-mindset
Moerland: “Het advies dat je kreeg om te werken van negen tot vijf laat wel zien hoe weinig bewustzijn er soms nog op burn-out kan zitten. Ik vind het juist mooi om me te richten op de andere kant van het spectrum: hoe voorkóm je een burn- out? De officiële term waar je je dan op richt is ‘welbevinden’. Maar dat vond ik een zijig woord, dus heb ik er voor mijn onderzoek ‘werkplezier’ van gemaakt.
Bij werkplezier kijk je naar hoe vitaal en hoe toegewijd iemand is. Die positieve, preventieve benadering sprak me aan. Bij oogartsen zie je dat de toewijding heel hoog is en de vitaliteit juist wat lager. Dat geldt met name voor de midcareergroep, de oogartsen tussen de 35 en 50 jaar.
In mijn studie heb ik taakeisen en hulpbronnen onderzocht. De hulpbronnen maken dat je met die taakeisen kunt omgaan. Dit moet in balans zijn. Naar deze balans heb ik ook onderzoek gedaan. De grootste belemmering voor het ervaren van werkplezier zijn een te hoge werkdruk en de administratieve lasten. Betekenisvol werk doen, het contact met patiënten en collegialiteit worden juist als positief ervaren. De uitkomst over hoe je je hulpbronnen kunt versterken, hebben we bij het NOG samengevat in het acroniem
HAPPY: Healthy lifestyle, Administration, Process, Peers en Yes-mindset. De factor die ik specifiek wil uitlichten is de Yes-mindset. Artsen denken vaak: daar heb ik allemaal geen tijd voor. De Yes-mindset vraagt: wat kan er wél? Ga wél dat stukje wandelen in de pauze. Er is vaak meer mogelijk als je je perspectief verandert.”
80% ervaart restschade
Frank: “Daar wil ik wel graag aan toevoegen dat die toewijding zeker geen beschermmantel is voor burn-out. Een burn-out is het gevolg van te veel en te lang stress ervaren. Daar dragen allerlei factoren aan bij. Ik denk dat het belangrijk is dat je met elkaar het gesprek aangaat over hoe iemand zich voelt en waar iemand stress van krijgt. Voorkomen is beter dan genezen. Dat doe je bijvoorbeeld door op je werkdag zelf rustmomenten te plannen. Veel mensen denken dat je acht uur achter elkaar kunt werken en pas na die tijd je rust hoeft te pakken. Maar je zegt toch ook niet: “Eten en drinken? Dat doe ik wel aan het einde van de maand.” Hersens hebben tijdens een werkdag rust nodig om overbelasting te voorkomen.
Of je van een burn-out helemaal kunt herstellen? Ja en nee. Om mezelf als voorbeeld te nemen: ja, ik kan weer prima functioneren, mijn werk doen en een sociaal leven
onderhouden. En ik kan ook weer de namen van vrienden onthouden, wat ik tijdens mijn burn-out niet kon.
Maar veel mensen ervaren restschade. Uit onderzoek blijkt dat 75% gevoeliger is voor stress na een burn-out en de meeste mensen houden last van symptomen. Zelf merk
ik bijvoorbeeld dat mijn hoofdrekenkundig vermogen en geheugen minder goed zijn dan voor mijn burn-out. Dus ja, je kunt herstellen van een burn-out. Je hersens zijn plastisch. Maar het wordt niet meer exact zoals het was.
Je herstel is natuurlijk ook afhankelijk van hoe snel en op welke manier je weer gaat re-integreren. Dat lijkt me nog best een uitdaging in de zorg. Je kunt niet even ‘rustig opstarten’ op de poli. Dan sta je meteen áán.”
Werken aan werkplezier tijdens het NOG-congres
Moerland: “Gelukkig heeft een arts meer taken dan alleen de poli. Juist door de taken af te wisselen, ervaren artsen meer plezier en rust in hun werk. Voor de één is dat een dag opereren, voor de ander is dat thuis in pyjama op de bank een digitale poli draaien.
Zo’n digitale poli vind je bijvoorbeeld in het OLVG. Hier doorloopt een patiënt een aantal onderzoeken die in een ‘straat’ uitgevoerd worden. De arts beoordeelt deze onderzoeken op een later moment vanuit huis en neemt dan contact op met de patiënt. Er is dan niets veranderd aan de drukke polidag in het ziekenhuis, maar door de afwisseling vermindert de werkdruk.
Met het NOG zijn we op dit moment inspiratiekaarten aan het ontwikkelen rondom de thema’s van HAPPY. Op de kaarten staat wat je vandaag al kunt doen om meer werkplezier te creëren. Daarnaast organiseren we tijdens het NOG-congres de sessie ‘Werken aan werkplezier’ waarin we dieper ingaan op de thema’s. Van hoe zit je tijdens het opereren goed op
je kruk tot hoe richt je een digitale poli in om je werkdruk te verlagen. We stimuleren artsen om na te denken: “Waar zou ik morgen zelf of samen met mijn team mee aan
de slag kunnen?”
Frank: “Het helpt absoluut als er aandacht is voor de werkomstandigheden en alle randvoorwaarden daaromheen. En wat mij betreft het allerbelangrijkst: praat met elkaar. Ook al is dat ongemakkelijk. Iemand moet het gesprek beginnen.”
Moerland: “Dat ben ik met je eens. Ik hoop dat we met dit interview zo’n opening tot een gesprek creëren. Mijn boodschap aan de oogartsen is: zit je lekker in je vel, prima! Gaat het over het algemeen goed, maar zit je soms toch met dingen? Er zijn manieren om dat aan te pakken. Zorg voor jezelf. Patiënten zijn belangrijk, maar jij ook!”
Dit is Brankele Frank
Brankele Frank studeerde neurobiologie in Amsterdam, Londen en Parijs. Ze werkte als strategie consultant bij McKinsey en zat in het managementteam van ARTIS. Toen Frank een burn-out kreeg, kon geen enkele arts haar vertellen wat er precies aan de hand was. Dus deed ze zelf onderzoek en schreef het boek ‘Over de kop’ – inmiddels een bestseller. Naast auteur is Frank spreker, podcast maker en geeft ze workshops over de neurobiologie van stress en burn-out.
Dit is Corina Moerland
Corina Moerland is sinds 2019 directeur van het NOG. In 2024 behaalde ze haar MBA aan het Erasmus Centrum voor Zorgbestuur met de thesis Werkplezier in het vizier.
Met haar onderzoek rondom werkbelasting en welzijn van oogartsen draagt Moerland bij aan een gezondere, toekomstbestendige werkomgeving binnen oogheelkunde.
5 tips van Brankele Frank om burn-out te voorkomen
- Maak slaap prioriteit. Slaap is een gratis medicijn.
- Plan overdag rustmomenten in. Installeer bijvoorbeeld een programma dat elke twee uur je computerbeeldscherm en telefoon op zwart zet voor vijf minuten.
- Maak in de pauze een wandeling. Concentreer je tijdens het wandelen op je voeten. Hiermee verlaag je je wandeltempo.
- Ga twee minuten op je handen zitten. Je bewustzijn verschuift automatisch van je hoofd naar je lichaam.
- Onderdrukte emoties zorgen voor stress. Vergroot je emotionele bewustzijn. Als je je gevoelens beter onder woorden kunt brengen, helpt dat uiteindelijk om de hoeveelheid opgebouwde stress in je lichaam te verminderen.
Bent u oogarts of physician assistant? Ontvang gratis het boek ‘Over de kop’.